Nota intergemeentelijke samenwerking
In de raad van donderdag 17 oktober kwam de (aangepaste) nota intergemeentelijke samenwerking aan de orde
In maart was over dit onderwerp al gesproken (zie ons bericht van 29 maart 2013). Het college heeft de kritiek uit de raad en de kritiek tijdens de commissie van 13 oktober jl ter harte genomen en verwerkt in de aangepaste nota. Onze fractie heeft hier in de raadsbehandeling het volgende over gezegd.
In de commissie van 13 oktober jl heb ik mij zeer kritisch uitgelaten over een aantal aspecten in deze nota. Voor een deel zijn die nu gerepareerd. Daar waar het de starre focus op het instrument Gemeenschappelijke Regeling betreft, is dat aanzienlijk verbeterd. Daar waar het beleidsvrijheid en behoud van autonomie betreft, is de betreffende passage onder (nu) 6.1 in de nota goed geformuleerd.
Toch voelt mijn fractie zich niet echt gelukkig met deze nota. En dat heeft te maken met de sterke, ons inziens te nadrukkelijke, focus op de sociaal-economische relaties en de daarmee samenhangende focus op de Metropoolregio. De belangrijkste passage is de paragraaf $6.2 over de keuze van partners waar wij, tussen de regels door, een overduidelijke voorkeur voor de Metropoolregio lezen. Hoezo “Daarbij liggen de meeste belangen in de Metropoolregio” om de nota te citeren ($ 6.2 punt 1). Draait alles dan alleen om de economische kant? Zijn instituties, landschap en infra minder relevant?
Als we het huidige samenwerkingslandschap overzien (en daarvoor gebruik ik maar het overzicht dat ons begin dit jaar werd verstrekt), dan concludeer ik geen focus richting de Metropoolregio. In het overzicht zijn 36 vormen van samenwerking opgesomd. Daarvan zijn er 26 waarbij we samenwerken met partners in de Utrechtse regio of het Groene Hart. Als we ook nog beschouwen hoeveel samenwerking we nu hebben met de drie DUO gemeentes waar zo intensief mee gesproken wordt, dan zijn dat er niet meer dan vier. Richting bijvoorbeeld Stichtse Vecht en Woerden zijn dat er maar liefst 25.
Gaan we die samenwerkingen stopzetten? Bijvoorbeeld in het sociaal-economisch domein waar we in het Utrechtse samenwerken binnen de PAUW bedrijven? Gaan we dat, na het aannemen van deze notitie, ter discussie stellen en ons voor de sociale werkvoorziening op de Metropoolregio richten?
Er zal over mijn telwerk in de marge best wel wat af te dingen zijn, maar de rode draad is, dat onze focus met betrekking tot samenwerking veel meer moet liggen in het Utrechtse en het Groene Hart dan in de Metropoolregio. En dat wordt naar onze mening onvoldoende erkent in de nota. De vermeende weerstand in Stichtse Vecht en Woerden tegen De Ronde Venen is misschien teveel ‘Leitmotiv’ geweest bij deze nota?
Men zou per aspect moeten bekijken wat de beste aanpak is en dat vind ik onvoldoende terug in de nota. Ik kom het twee keer tegen: in de inleiding “Samenwerking zal met verschillende partners worden aangegaan, afhankelijk van de inhoudelijke logica van het betreffende beleidsterrein“ en $6.1 “kiezen we de samenwerkingsvorm en partners die het beste passen bij het onderwerp”. Maar zie het niet meer terug in de paragraaf over de keuze van partners.
Mijn fractie hecht groot belang aan de plattelandscultuur van het Groene Hart en de daarmee samenhangende dorpse sfeer en identiteit. En dat verdraagt zich moeilijk met de (in onze ogen meer stadse) cultuur van de Metropoolregio. Mag ik in dat verband nog wijzen op de 4e stelling van het onderzoek bij het Inwonerspanel over de Structuurvisie. Op de stelling “Het open landschap met verspreide dorpen èn het dorpse karakter van de kernen zelf zijn bepalend voor de identiteit van de gemeente” wordt door 94% van de panelleden met “Eens” geantwoord. Daar zijn ook vast heel veel inwoners bij die in de metropoolregio hun brood verdienen, maar daar kennelijk niet willen wonen.
Vooralsnog zie ik niet hoe onze fractie met deze nota kan instemmen, omdat we ons dan zouden committeren aan de voorkeur die wij daarin bespeuren.
Naschrift: het college heeft op de concrete vragen antwoord gegeven en daarbij verzekert, dat bestaande samenwerkingen niet zomaar opgezegd worden. Ook zal men nog steeds breed samenwerking zoeken, zoals ook nu het geval. Daarbij is het niet uitgesloten, dat te zijner tijd (bv mbt de jeugdzorg, omdat veel leerlingen uit onze gemeente in de Metropoolregio op school zitten) voor bepaalde samenwerking meer naar de Metropoolregio gekeken zal worden. Ook heeft het college aangegeven, dat deze nota losgezien moet worden van de discussie over de bedrijfsvoering optimaliseren met b.v. de gemeentes Diemen, Ouderamstel en Uithoorn. Daarover wordt later pas beslist. Op grond van de verbeteringen in de nota en de discussie in de raad, heeft raadslid Wim Stam besloten met het voorstel in te stemmen, raadslid Harmen Hoogenhout blijft tegen de nota omdat deze (naar zijn oordeel) te veel de nadruk legt op samenwerking met de Metropoolregio.
- Labels
Reacties op 'Nota intergemeentelijke samenwerking'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.