Bij de behandeling van de begroting 2013 heeft mijn fractie voorgesteld om de modelverordening van STAP leidend te laten zijn voor deze horecaverordening. Het college heeft dat toen overgenomen en verwerkt in het voorstel zoals het in september in de commissie is behandeld. Groot was onze teleurstelling, toen commissiebreed dat voorstel werd afgewezen als te beperkend of te betuttelend. De met verve door de burgemeester gedane verdediging mocht kennelijk niet baten. Die verdediging was geheel in lijn met onze overwegingen om dat model voor te stellen: gericht op beperking van het alcoholgebruik vanuit het oogpunt van volksgezondheid, verkeersveiligheid, beperken van overlast en huiselijk geweld. Uit onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie is gebleken dat maatregelen die de beschikbaarheid van alcohol beperken het meest effectief zijn in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik.

Het college heeft vervolgens een veel minder strikt voorstel gedaan, waar begin deze maand in de commissie over is gesproken. En ook dat is nog niet goed genoeg, gezien de diverse ingediende amendementen. Amendementen, die vervolgens brede steun lijken te hebben.
Interessant was de inspraak van de heer Gerrit Verweij namens de regionale afdeling van Koninklijke Horeca Nederland in de raadsvergadering van 19 december jl. Zijn woorden over de risico’s van overmatig alcoholgebruik zijn mij uit het hart gegrepen. Ik mag hopen, dat dit zelfde besef ook aanwezig is bij de horeca-ondernemers die hij vertegenwoordigd en dat zij daarnaar handelen. Vervolgens maakte de heer Verweij korte metten met de verruimende amendementen die uit de VVD koker komen. Kennelijk is de VVD toch niet zo’n ondernemersvriendelijke partij.

In een poging raadsleden nog tot andere inzichten te brengen, heb ik een paar weken geleden alle raadsleden uitgenodigd voor een werkbezoek aan de alcoholpoli in het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft die gerund wordt door dokter Nico van der Lely en mevrouw Mireille Visser. Van meerdere leden heb ik als reactie gehad dat men het een mooi initiatief vond, maar geen gelegenheid had om mee te gaan. Met uitzondering van collega Koorn. Wij zijn op de middag van 19 december dus samen naar Delft afgereisd. De anderen hebben wel wat gemist. Om dat wat te compenseren, heb ik op 19 december het boekje “De alcoholvrije puber” voor alle raadsleden (en de portefeuillehouder) meegenomen. De kern van de boodschap daarin is: “welk voorbeeld zijn wij, volwassenen voor onze kinderen”. Zijn we bereid grenzen te stellen en dat ook zichtbaar te maken in beleid? De verhoging van de verkoopleeftijd naar 18 jaar is vanuit medisch oogpunt een noodzakelijke stap (21 was nog beter geweest). Maar ook het ontmoedigen, bijvoorbeeld bij sportverenigingen, is een belangrijke factor. Er zijn clubs die daar actief mee aan de gang zijn door bijvoorbeeld alcoholreclame te weren, de alcoholvrije zaterdag te hanteren, het A1-team van Ajax is alcoholvrij, etc…

Ook de schadelijkheid van alcohol bij jongeren kwam uitgebreid ter sprake. Op dit moment is ca 40% de jeugd die op de alcoholpoli terecht komt zodanig door te vroeg alcoholgebruik beschadigd, dat zij 1 tot 2 niveaus lager hun opleiding afmaken, dan ze zouden hebben gekund. “Verlies van intellectueel potentieel” noemt dokter Van der Lely dat; en dat terwijl het aantal jongeren terugloopt door lagere geboortecijfers en we voor een grote vergrijzing staan. Er is dus alle reden om alcohol-consumptie te ontmoedigen, zeker bij jongeren. Ik hoop dat u de afgelopen weken de tijd heeft genomen om dit boekje door te lezen. Wat mij betreft verplichte kost voor alle ouders, sportclubbestuurders, horecaondernemers en politici.

Ik heb in de commissie tijdens de behandeling enigszins vertwijfeld gezegd “we lijken wel een raad van aanmoediging in plaats van ontmoediging”. Kennelijk heeft deze raad er geen moeite mee als jongeren de boodschap meekrijgen, dat je gewoon op elk moment alcohol moet kunnen gebruiken. Want met het aannemen van één van de amendementen, kunnen para-commerciële organisaties van 6 uur ’s-ochtends tot middernacht alcohol schenken, ongeacht of er jeugdig publiek is of niet. En het signaal dat we daarmee afgeven, als vader, de buurman of elke ander volwassene voor 12 uur al aan het bier zit, is dat het volstrekt normaal is om op welk moment van de dag dan ook aan de alcohol te beginnen. Dat stuk opvoeding zouden wij graag anders zien.

In de commissie is aangegeven, dat met name artikel 2.34b te ingewikkeld is. Om die reden dienen wij een amendement in om over de hele linie één lijn te trekken voor alle para-commerciële organisaties, maar wel met een helder en vast aanvangstijdstip. Het dictum van dat amendement is:

Besluit Artikel 2.34b te wijzigen in:
1.    Een para-commerciële rechtspersoon kan, onverminderd artikel 2:29 (sluitingstijden), alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf één uur voor de aanvang en tot twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon doch niet eerder dan 12.00 uur tenzij tegelijkertijd sprake is van jeugdactiviteiten of wedstrijden waaraan jeugdleden deelnemen die jonger zijn dan 18 jaar, in dat geval mag er pas vanaf 16.00 uur alcoholhoudende drank worden verstrekt
2.    De burgemeester kan maximaal 6 keer per jaar per rechtspersoon ontheffing verlenen op de in lid 1 genoemde schenktijden voor het verstrekken van alcoholhoudende drank.
Ook dienen we een amendement in om artikel 2.34f uit te breiden met een verbod op extreme prijsacties in de detailhandel. Het dictum luidt:
Ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken aan te bieden voor gebruik elders dan ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van één week of korter lager is dan 70% van de prijs die in het betreffende verkooppunt gewoonlijk wordt gevraagd
Daarnaast dienen wij een motie in. In de Drank en Horecawet staat in artikel 19a de mogelijkheid dat de burgemeester de bevoegdheid tot verkoop van alcoholhoudende drank kan ontzeggen indien binnen 12 maanden 3 keer het verkoopverbod onder 18 jaar is overtreden. De ChristenUnie-SGP ziet dat graag terug in het handhavingsbeleid en dient daar dus de motie voor in met het dictum:
In het handhavingsbeleid mee te nemen dat indien een rechtspersoon in een periode van 12 maanden drie maal artikel 20, eerste lid van de Drank en Horecawet, heeft overtreden, de burgemeester tot ontzegging conform artikel 19a van de wet zal overgaan
Tenslotte zouden wij het een goed idee vinden, als de gemeente komt tot een convenant met de sportverenigingen om tot een goed alcohol-ontmoedigingsbeleid te komen. In het eerder door mij genoemde boekje “De alcoholvrije puber” staan veel nuttige en praktische punten en voorbeelden die ook goed toegepast kunnen worden door sportverengingen in De Ronde Venen. Het aangaan en naleven van zo’n convenant zou wat ons betreft ook onderdeel kunnen zijn van de beoordeling van subsidieaanvragen. We dienen dus daarom een motie in met het dictum:
Verzoekt het college om in overleg te gaan met de sportverenigingen om in 2014 te komen tot een convenant met als doel het doorvoeren van een alcoholontmoedigingsbeleid.
Ons standpunt over het raadsvoorstel, hangt af van de uitkomsten van de stemmingen over de amendementen.

Naschrift: Er werden vervolgens 7 amendementen en 2 moties op dit raadsvoorstel ingediend, waarvan 4 door onze fractie. Na de inbreng van de burgemeester, hebben we besloten om ons tweedee amendement en onze eerste motie in te trekken. Luisterend naar de andere fracties hebben we in de overgebleven motie het woord “alcoholontmoedigingsbeleid” aangepast in “verantwoord alcoholbeleid” waarmee o.a. VVD, CDA en PvdA/GL/Lokaal Sociaal hun steun toezegden. Lijst 8 Kernen had zich voor die motie al als mede-indiener aangekondigd.

Bij de stemmingen ging het vervolgens bij het vijfde amendement het mis, omdat de uitslag van de stemming 12/12 was. Dit amendement, de daarna volgende, het raadsvoorstel en de nog overgebleven motie worden nu in de raad van 6 februari (opnieuw) in stemming gebracht

Voetnoot
artikel 4 van de Drank en Horecawet luidt:
1. Bij gemeentelijke verordening worden ter voorkoming van oneerlijke mededinging regels gesteld waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank.
2. Bij zodanige verordening is het de gemeente toegestaan rekening te houden met de aard van de paracommerciële rechtspersoon.
3. De in het eerste lid bedoelde regels hebben in elk geval betrekking op de volgende onderwerpen:
a. de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt;
b. in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;
c. in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.
4. De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de bij of krachtens dit artikel gestelde regels.
5. De ontheffing, of een afschrift daarvan, is in de inrichting aanwezig.