Via deze voorjaarsnota geeft het college ons inzicht in het meerjarenperspectief en ook voorstellen richting de begroting voor 2014.

Uit het meerjarenperspectief blijkt, dat er na 2014 een forse tegenvaller gaat optreden bij onze belangrijkste inkomstenbron: het gemeentefonds. Van een geraamd overschot van ca 1 miljoen in 2014 gaan we naar een verwacht tekort van 1,2 miljoen in 2017 t.o.v. de eerdere ramingen. En dan weten we nog niet wat de effecten van aanvullende 6 miljard bezuinigingen zullen zijn, die het rijk gaat doorvoeren. Alle reden dus om de koers vast te houden. In dat licht steunen wij deze voorjaarsnota.

Daar bovenop komt nog de grote onzekerheid over de transities sociaal domein. Het college wijdt hier in de voorjaarnota terecht veel aandacht aan. Hoewel het college nog optimisch is in haar benadering dat de taken met de beschikbare middelen uitvoerbaar moeten zijn, is dat wat ons betreft nog lang geen zekerheid. Eén signaal zien we al terug in de voorjaarnota in de vorm van een toenemende last voor de begroting PAUW bedrijven. Juist die onzekerheid is voor ons de aanleiding om bij de programmarekening hier een amendement voor in te dienen.

Een ander punt van aandacht is de ICT infrastructuur. De voorzitter van de OR heeft bij het inspreken tijdens de commissiebehandeling daar ook op geduid en ook het college noemt dit als een voorwaarde voor onder andere het doorvoeren van de maatregelen in het sociaal domein. Is de wethouder bereidt om ons op korte termijn inzicht te geven mbt de huidige ICT infrastructuur, de noodzakelijke aanpassingen om die op het benodigde peil te brengen en de daarmee samenhangende verwachte kosten?
Ook spreekt het college over samenwerking. Eerder deze week is informatie met raadsleden gedeeld over de onderzoeken met Diemen, Uithoorn en Ouder-Amstel. Uitkomsten met een grote ambitie om te komen tot een gemeenschappelijke bedrijfsvoering. Maar hoe zit het nu met de overleggen met de gemeenten in Utrecht-West en wat zijn daar tot nog toe de resultaten van. Het blijft ons wat dat betreft te stil en dat was nu juist niet de bedoeling van de motie die we in maart hierover aannamen. Wij verwachten een actievere informatievoorziening van het college over de besprekingen met andere partners. Niet in het minst omdat het aantal samenwerkingen met andere gemeentes in Utrecht-West vele malen meer zijn dan met de DUO-gemeentes. Een vergaande samenwerking met de DUO-gemeentes zal ons inziens de samenwerking met gemeentes in Utrecht-West lastiger, zo niet onmogelijk maken.

Een ander punt van zorg is het domein van sport en accomodaties. Het college geeft geen enkel inzicht in de gevolgen van het nieuwe accomodatiebeleid. Moeten we vrezen dat we zo dadelijk ineens verrast worden met losse raadsvoorstellen die gaten in onze begroting slaan? Wat gaat de omvang van die “afzonderlijk voor besluitvorming” voorgelegde voorstellen worden?

Is het dan alleen kommer en kwel? Nee, gelukkig is het college positief over de woonlasten voor de inwoners. Geen reële verhoging OZB en een verlaging van de afvalstoffenheffing. Dit college heeft in de eerste jaren van deze periode het zuur gepresenteerd en kan nu ook met wat zoet komen.

Verlaging van de woonlasten is goed nieuws in een tijd van recessie. D66 wil bij motie nu gelijk al de poet verdelen, maar wij kiezen er voor om dat bij de begroting 2014 te behandelen. Het college kan dan ook goed inzicht geven in de omvang van de reserves, de nog te verwachte investeringen en het verantwoord te verdelen overschot.
 
Naschrift: Over ICT en bedrijfsvoering heeft de wethouder toegezegd, na de zomer hier met de raad nog eens inhoudelijk over door te praten. Met betrekking tot de gemeenschappelijke regelingen geeft de wethouder toe, dat we hier de vinger op de zere plek leggen. Met de DUO gemeentes kan een diepgaander onderzoek gedaan worden dan met bijvoorbeeld Stichtse Vecht en Woerden omdat daar die behoefte niet is. De wethouder heeft wel toegezegd, de uitkomsten van het onderzoek met Diemen, Uithoorn en Ouder-Amstel te willen afstemmen met andere gemeentes op realiseerbaarheid zodat daarmee wel een (zij het beperkt) vergelijk gemaakt kan worden.