Ruimtelijk Economisch Programma, Zonnevelden en Windmolens

maandag 06 juli 2020 09:37

De Ronde Venen ligt niet op een eiland, maar is onderdeel van een provincie en een regio. Dat betekent dat je op een aantal terreinen moet samenwerken of van elkaar afhankelijk bent. Een voorbeeld daarvan is het samenwerkingsverband U10 respectievelijk U16 waar onder ander het Ruimtelijk Economisch Programma en de Regionale Energie Strategie wordt ontwikkeld. Afgelopen woensdag ging het in de raad over die REP maar tevens over een beleidsnota met betrekking tot zonnevelden en windmolens.

Dit is het complexere deel van de lokale politiek. En soms duizelt het ons ook wel met afkortingen als REK, REP, RES, POVI, MIRT etc… Allemaal beleidsstukken die gaan over de provinciale en regionale samenwerking, op elkaar ingrijpen, door regionaal overleg tussen gemeentes tot stand komen via een ingewikkeld proces van zienswijzen en werkgroepen van wethouders en ambtenaren. Maar waar gaan ze over?

Allereerst even dat begrip U16 resp. U10. U10 is een lichtvoetig netwerk. Hierin werken de gemeenten Bunnik, De Bilt, Houten, IJsselstein, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Vijfheerenlanden, Wijk bij Duurstede, Woerden en Zeist samen, omdat ze zich voor een gezamenlijke koers en grote maatschappelijke opgaven gesteld zien. Feitelijk is er echter sprak van een U12, want er zijn inmiddels al twee andere gemeenten bij aangesloten en De Ronde Venen met nog drie gemeenten zijn kandidaatlid. Zo ontstaat de U16.

Als u meer wilt lezen over de U10: kijk dan op https://www.utrecht10.nl/over-u10/

Nu die andere afkortingen. De U10 werkt dus aan een Ruimtelijk Economisch Programma. Daarin schrijven ze op hoe ze het gebied van die 10 (of eigenlijk 16) gemeenten in de toekomst zien. Waar gaan we wonen, werken, recreeren. Waar hebben we behoefte aan wegen en openbaar vervoer. Waar is ruimte voor de agrarische sector en waar natuur of de opwek van zon- en wind-energie. De onderlegger van die REP is de Regionale Economische Koers, een stuk wat al eerder is vastgesteld, toen De Ronde Venen er nog niet bij betrokken was. Deze REP is echter wel van belang, want ondertussen werkt de provincie aan een zogenaamde Provinciale Omgevings Visie (de POVI). Dat moet met het oog op de nieuwe Omgevingswet, die weliswaar opnieuw is uitgesteld, maar vermoedelijk per 1-1-2022 wel van kracht wordt. In die POVI schrijft de provincie op hoe zij de provincie in de toekomst ziet en in die POVI (en de daarbij behorende verordening) staat opgeschreven waar de provincie bijvoorbeeld woningbouw toestaat. Daar zijn we als gemeente dus hartstikke afhankelijk van. Een belangrijke bron voor die POVI is de zogenaamde “Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport”; de MIRT. Daarin zien we terug waar wegen moeten komen, maar ook hoe het OV ingericht gaat worden in de provincie.

Kortom, bijzonder belangrijke stukken omdat ze vergaand de beleidsruimte van onze eigen gemeente bepalen op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling.

Tot slot nog de RES; de Regionale Energie Strategie. Vanuit het klimaatakkoord heeft de regering nederland opgedeeld in 35 regio’s met de opdracht om gezamenlijk te zorgen voor een duurzame energieopwek met behulp van zon en wind en wel zoveel, dat we daarmee nationaal de klimaatdoelstelling van 50% CO2 reductie in 2030 en 95% in 2050 halen. Ook de U16 is zo’n regio, die een deel van die doelstelling moet ophoesten. En elke deelnemende gemeente moet daar natuurlijk ook haar aandeel voor leveren. En dat gaat via een systeem van biedingen; elke regio moet eind dit jaar een “bod” bij het rijk neerleggen over hoeveel zij kunnen leveren aan CO2 reductie door zon en wind. Als al die biedingen met elkaar voldoende zijn, dan kan de regio dat onderling gaan verdelen. Als dat niet zo is, dan krijgt iedere regio er nog een taakstelling bij.

In september a.s. spreken we in de raad over het eerste bod RES van de U16. Dat is nog niet het aandeel van onze gemeente, maar dat hangt er natuurlijk wel mee samen.

Afgelopen week ging het dus over de REP, of beter de “contour REP” en het “beoordelingskader”. Nog meer vakjargon, maar de ontwikkeling van de REP verloopt in vier fases. De contour REP is fase twee en input voor het verder uitwerken van een echte REP.

Namens de ChristenUnie-SGP heeft Wim Stam daar het volgende over gezegd.

Bij het lezen van en nadenken over dit voorstel doemde bij ons het beeld op van een “Kookpot met 1000 ingrediënten”. Diverse koks dragen die aan, ergens is een sous-chef die bepaalt wat en in welke hoeveelheid de pot in mag. Wat uiteindelijk de smaak van het gerecht wordt, moeten we nog maar afwachten en of dat past bij de Haut-Cuisine van De Ronde Venen is ook nog maar de vraag. Misschien krijgen we er wel een allergische reactie van en zitten we aan het eind van dit traject met uitslag. Kunnen we er ook nog ingrediënten uithalen, omdat die ons niet smaken? Of is het meer een slikken of stikken maaltijd geworden?

We zijn op een rijdende trein gesprongen, veel discussie en besluitvorming is toch wat buiten beeld gebleven. Daar waar we als raad inbreng konden geven waren de termijnen erg kort en de informatiepositie (vooral via informatienota’s en dikke rapporten) onder de maat. Daarmee staat de raad met 10-0 achter in dit proces. Dat moet anders. In een eerdere bijeenkomst vorig jaar heb ik daarom al eens geopperd om een soort raadsconferentie te houden juist met het oog op dit soort ontwikkelingen als de REP, RES en POVI om vast te stellen hoe wij vinden dat onze gemeente in 2040 eruit moet zien. Wellicht met de lopende structuurvisie als onderlegger, zodat we een toetsingskader hebben voor dit soort regionale planontwikkeling. Overigens, is in dit REP-traject door het college sowieso nog naar de structuurvisie gekeken? Of staan alleen de actuele doelen van 4800 woningen en 12 Ha bedrijventerrein op het college-netvlies?

In het governance-document lezen we dat een voorstel altijd een lokale toelichting moet hebben, die hebben we gemist. In het raadsvoorstel staan wel heel veel wensen genoemd die we hebben, maar onduidelijk is, of dat ook afdoende haar plek heeft gekregen in de contour REP dan wel wat de contour-REP nu precies voor onze lokale situatie betekent.

Diezelfde zorg heeft het CDA kennelijk ook gezien de motie die zij hebben voorgesteld en die wij van harte ondersteunen.

Inhoudelijk hebben we ook nog wel wat vragen zoals de samenhang tussen natuurontwikkeling en het agrarisch perspectief. Hebben wij zelf wel een beeld wat voor natuurontwikkeling we dan nastreven, welke doelen we daarbij hebben en welke maatregelen dan passend zijn? Fractiegenoot van Sligtenhorst heeft daar bij het plan Marickenland onlangs nog kritische vragen over gesteld.

Datzelfde geld ook voor de wat curieuze zin in het raadsvoorstel “We omarmen de bodemdaling en zien dit gelet op onze ligging als kans voor zowel verstedelijking als vernatting van de gemeente”. Verdere duiding van die zin ontbreekt in het raadsvoorstel.

Daarom bij deze nogmaals de oproep aan het college om de raad op een andere manier in dit proces mee te nemen.

De kritiek die wij hadden, werd ook gedeeld door een aantal andere fracties. Uiteindelijk is het voorstel aangenomen (met onze steun), maar werden ook drie moties (eveneens met onze steun) aangenomen met de volgende opdrachten:

“Het belang van iedere gemeente in de U16 afzonderlijk te waarborgen in het proces, zodat er voor elke gemeente ruimte is en blijft om eigen doelstellingen te realiseren omtrent wonen, werken, bereikbaarheid en duurzaamheid.”

“De Minister van BZK te melden dat wij met onze gemeente willen voldoen aan de door haar geschetste behoefte voor woningbouw en de beschikbare locaties hebben om 4.800 woningen te bouwen tot 2040. En met haar, gezamenlijk met provincie Utrecht in overleg te treden om te zien hoe er snel samengewerkt kan worden om deze woningbouw in de gemeente De Ronde Venen mogelijk te maken. “

“In het verdere proces van de REP zich in te zetten voor verbreding van de verstedelijkingsprincipes met als doel het niet alleen mogelijk maken van woningbouw rond OV-knooppunten, maar ook langs hoogwaardige OV-lijnen.”

 

Vervolgens werd aan de raad ook een beleidsnota voorgelegd ‘Voorwaarden zonnevelden en windmolens’

Deze beleidsnota was in maart, vlak voor de Corona maatregelen, al in de commissie behandeld. Vervolgens werd in de digitale vergaderingen van het presidium besloten om deze beleidsnota en ook de beleidsnota “kleine zonnevelden” samen met de RES in september te behandelen. Vanwege de samenhang. Maar het college wilde dit stuk toch graag eerder behandeld hebben, omdat het van belang is voor het vervolgtraject (bepalen van zoekgebieden waar zon en wind kan) wat weer samenhangt met de verdere ontwikkeling van RES, REP en POVI. De raad is daarin meegegaan, ondanks hevig tegenstribbelen van Ronde Venen Belang die dat procedureel niet correct vond.

In de beleidsnota zijn 18 voorwaarden, onder ander over participatie, financien en plaatsing opgenomen. Wij vinden deze beleidsnota goed en hebben alleen nog een tweetal inhoudelijke vragen gesteld.

De onderste zin in raadsvoorstel op pag 5 luidt: “Ontwikkelaars benaderen regelmatig de gemeente. Totdat de voorwaarden én zoekgebieden zijn vastgesteld, neemt de gemeente geen aanvragen in behandeling”.  Waarom ook eerst die zoekgebieden voordat initiatieven behandeld worden. In relatie februari 2018 hebben we het Transitieplan Electriciteit vastgesteld waarin het college opdracht kreeg juist versnellingsprojecten te realiseren. Er ligt nu bijvoorbeeld een burgerinitatief voor een zonneveld voor bij de raad, die zou dan dus pas ergens in 2021 behandeld kunnen worden. Mocht dat initiatief echter passen binnen de voorwaarden die wij deze week naar alle verwachting vaststellen en er zijn geen RO technische bezwaren, dan is het toch zonde van het tijdverlies? Dus waarom hecht de wethouder zo aan die extra bepaling dat ook eerst de zoekgebieden moeten zijn vastgesteld voordat een initiatief in behandeling genomen wordt?

Daarnaast: in diverse beantwoordingen op zienswijzes zegt u dat in de beleidsnota de criteria staan voor de zoekgebieden. Wij zien die niet. In de beleidsnota staan wel de nodige voorwaarden over hoe een initiatief gerealiseerd kan worden (participatie, financiën, inrichting, etc…), maar voor zover wij na kunnen gaan; geen criteria hoe u nu bepaald welk gebied als zoekgebied in aanmerking komt. Dus als u in Q1 2021 met een lijstje met mogelijke zoekgebieden naar de raad komt; hoe heeft u die dan bepaald en hoe kan de raad dan toetsen of u binnen de criteria bent gebleven als die nu onduidelijk zijn?

De eerste kon de wethouder goed motiveren met daarbij de aantekening dat in bijzondere gevallen (bijvoorbeeld dat lopende burgerinitatief) er apart naar gekeken kan worden. Maar men wil voorkomen dat er allemaal ongewenste ontwikkelingen gaan starten terwijl de zoeklocaties nog niet helder zijn. De diverse protesten en insprekers met betrekking tot het sparen van het Gein gebied, waarbij zij ook aangaven dat ontwikkelaars zich als aan het “ingraven” zijn, toont aan dat dit verstandig is.

Met betrekking tot het tweede kregen we de toezegging dat de wethouder hier op korte termijn inzicht in gaat geven.

« Terug