Nota gemeentelijke samenwerking

vrijdag 29 maart 2013 14:02

Het college is ingegaan op het verzoek van drie gemeentes ten noorden van de Ronde Venen (Uithoorn, Ouder-Amstel en Diemen; onderdeel van de zogenaamde Metropoolregio) om mee te doen aan een onderzoek naar mogelijkheden van gemeentelijke samenwerking. In dit raadsvoorstel (ondersteund met een nota) wordt de raad gevraagd dat onderzoek te steunen. Fractievoorzitter Wim Stam heeft ons standpunt hierover als volgt in de raad verwoord.

Mijn fractie heeft grote moeite met dit raadsvoorstel en de nota. Op zich is mijn fractie niet tegen het onderzoeken van samenwerkingsmogelijkheden, maar zowel het voorstel als met name ook de nota legt de focus vooral op drie noordelijk gelegen gemeentes: Ouder-Amstel, Uithoorn en Diemen. En daar hebben wij niet zoveel mee.

Nu is het voorstel na de kritische commissievergadering wel vrijwel geheel herschreven, maar de nota staat nog pal overeind. En de nota ademt toch een duidelijke wens uit om (veel) meer met deze noordelijke gemeentes samen te werken. En daarmee afficheren we ons nadrukkelijker als een (potentiele) metropoolgemeente

In de commissie heb ik de vraag gesteld: Wat voor gemeente zijn we? En de nota laat duidelijk zien, dat we gaan schuiven. Niet langer die uitgesproken Groene-hart gemeente met zijn cultuur-historische eigenheid, maar duidelijk meer gericht op de Amsterdamse metropoolregio. En dat is niet het soort gemeente wat mijn fractie voorstaat. Waarom wordt in de nota niet ook een duidelijke lijn gelegd naar bijvoorbeeld Wijdemeren (zoals Stichtse Vecht nu al doen) of naar Nieuwkoop. Waarom gaan we het gesprek met Gemeentes die qua profiel misschien wel beter bij ons passen.

We kunnen ons niet aan de indruk onttrekken, dat deze koerswijziging ook voor een belangrijk deel is ingegeven door financiële motieven. Citaat commissie-notulen: “Geconstateerd kan worden dat er vanuit het Rijk grotere financiële stromen voor infrastructuur en economie gaan naar de metropoolregio. Wil men daarvan een deel ontvangen, dan moet men daarin ook partij zijn.” Maar gaan we om de centen onze cultuur en identiteit in de waagschaal leggen?

Daarnaast blijft het voorstel en de nota vaag over wat voor samenwerking en voor welke taken? In de memo van 5 maart lezen we “Het onderzoek richt zich op ambtelijke samenwerking op een breed scala aan beleidsterreinen”. Weinig concreet dus. In de memo van 19 maart worden wel een aantal voorbeelden gegeven, maar dat is het dan ook wel.

Uit die zelfde memo  van 5 maart maken we op dat niet wij het initiatief hebben genomen, maar dat het initiatief bij Uithoorn, Ouder-Amstel en Diemen vandaan komt. Waarom komen zij met die vraag naar ons toe? Zijn er voor hen geen logischer partners in de metropoolregio? Wij krijgen er een deja-vu gevoel bij zoals we in 2006 ineens door de provincie werden gevraagd mee te werken aan het vlottrekken van een oplossing voor de gemeente Abcoude.

Het college stelt nadrukkelijk dat van herindeling geen sprake is. Dat zal nu zo zijn, maar als op enig moment in de nabije toekomst we op vele terreinen (en vooral daar waar veel geld in omgaat) we vooral met gemeentes uit de metropoolregio samenwerken, dan zal uiteindelijk de druk om daar dan maar mee te fuseren alleen maar groter worden. En zo kunnen we (nu onbedoeld misschien) meegezogen worden in een richting en ontwikkeling die wij in grote meerderheid nu niet wensen. De opmerkingen over het tweesporenbeleid in de genoemde memo maken ons er niet geruster op.

Het besluit in het voorstel is nu in belangrijke mate aangepast, waarbij onder punt 2 een onderzoeksopdracht is geformuleerd.  Overigens bijzonder dat het college nu van de raad zo’n besluit vraagt terwijl men vooraf bij memo van 19 maart al aankondigt een dergelijk onderzoek te gaan doen. Wat is nu het nut nog van dit besluit. Afdekken van een memo?  Wat als de raad nu nee zegt? Trekt het college de memo en het daarin verwoorde collegebesluit dan in?

Ook de omschrijving van het onderzoek in die memo van 19 maart vinden wij niet vertrouwenwekkend. Die geeft ten minste de indruk dat het besluit tot samenwerking de facto al is genomen, het onderzoek richt zich dan alleen nog op het vaststellen wat precies en hoe.

Laat ik er maar duidelijk over zijn: in mijn fractie wordt hier verschillend over gedacht. Een deel van mijn fractie ziet helemaal niets in een onderzoek naar andere samenwerkingsvormen meer gericht op de metropool.

Een ander deel van mijn fractie is bereid het college het voordeel van de twijfel te geven voor een open verkennend onderzoek, wat alle opties volledig open houdt en geen bedreiging is voor de huidige lopende samenwerkingen met name in het Groene Hart.

Zo’n onderzoek zou ten minste:

  1. geen legitimering van de nota mogen zijn. Met andere woorden: het onderzoek dient zich niet te beperken tot samenwerking richting de metropool, maar ook duidelijk te kijken naar andere samenwerkingsvormen met Groene-hart gemeentes en dus alternatieven bieden.
  2. Niet alleen de aard en omvang maar ook de noodzaak van zo’n samenwerking richting de metropool goed moeten aangeven. En duidelijk moeten maken waarom samenwerking met die partners onvermijdbaar zou zijn.
  3. Niet mogen leiden tot het al starten van samenwerking voordat het onderzoeksresultaat met de raad is besproken
  4. Er niet toe mogen leiden dat lopende samenwerkingen in het Groene Hart (met name met Stichtse Vecht en Woerden) gaan stagneren of stil komen te liggen. Met zowel Stichtse Vecht als Woerden dient het gesprek over samenwerking voortgezet te worden ook al lijken daar andere partners ook in beeld te komen (die wellicht voor ons ook van belang kunnen zijn).

Met andere woorden, geheel of gedeeltelijke steun van mijn fractie voor dit voorstel zal afhangen van de wijze waarop het college die onderzoeken gaat uitvoeren, wat de onderzoeksopdracht is en hoe we vervolgens met de resultaten denken om te gaan.  We zijn benieuwd naar de reactie van het college op onze opmerkingen.

Naschrift
We waren niet de enige fractie met kritische kanttekeningen. Op initiatief van het CDA werd een amendement ingediend waarin het besluit wordt uitgebreid om een dergelijk onderzoek ook te doen met andere (Groene Hart) gemeentes. In combinatie met dat amendement, zouden wij het voorstel wel hebben willen steunen. Omdat de portefeuillehouder daar grote moeite mee heeft (hij kan namelijk andere gemeentes niet verplichten mee te doen aan een onderzoek), is na lang praten het amendement omgezet in een (veel minder verstrekkende) motie. Voor onze fractie wat het nu een afweging: blijven we het voorstel steunen of niet. Binnen onze fractie is een verschillende afweging gemaakt. De heer Hoogenhout vindt dit plan onverantwoord, omdat naar zijn mening dit een eerste stap is op een (mogelijk vergaande) samenwerking met de noordelijke gemeentes, waardoor andere samenwerkingen bedreigd worden en op termijn dit tot een herindeling met deze zogenaamde DUO gemeentes kan leiden. De heer Stam wil het college het voordeel van de twijfel geven en wacht af of er eind dit jaar een onderzoeksresultaat ligt waarbij ook een goed vergelijk gemaakt kan worden tussen de verschillende gemeentes (zowel ten noorden als in andere richtingen). De fractie heeft (in goed onderling overleg) dus verdeeld gestemd.

Labels

« Terug

Reacties op 'Nota gemeentelijke samenwerking'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.