Voorzitter

Met de voorliggende verordening heeft mijn fractie wel moeite. Het college heeft de weliswaar de modelverordening van de VNG uit april als uitgangspunt gehanteerd, maar is daar op onderdelen wel van afgeweken. Onder andere de procedureregels heeft het college achterwege gelaten. Daarmee is ook het Familiegroepsplan (zoals wel meegenomen in de geactualiseerde modelverordening van oktober jl) buiten de verordening gebleven. Een aangelegen punt van mijn fractie. Ondanks aandringen heeft het college nu geen aangepaste versie voorgelegd, maar wordt de suggestie gedaan om dat maar in de beleidsregels te verwerken. We hebben gespeeld met de gedachte om de verordening te amenderen. Maar dat is ingrijpend en kan tot verder uitstel van het vaststellen van de verordening leiden. Dat is niet in het belang van de mensen om wie het gaat.

We kiezen dus voor een andere marsroute namelijk een motie gericht op die beleidsregels en op een tussentijdse evaluatie in het aankomend jaar om te bezien of die aspecten toch niet alsnog in de verordening opgenomen moeten worden. Het dictum van de motie is dan:

Draagt het college op

• De genoemde punten conform variant A, artikel 4 t/m 8 uit de modelverordening van oktober 2014 conform in de beleidsregels te verwerken (vooronderzoek inclusief de toepassing van het familiegroepsplan, gesprek, verslag, aanvraag)
• In de beleidsregels op te nemen, dat met een jongere die gebruik maakt van jeugdhulpvoorzieningen en diens ouders of verzorgers over de continuïteit van zorg afspraken worden gemaakt, ruim voor het bereiken van de 18 jarige leeftijd, zo nodig in samenspraak met andere betrokken partijen (bv zorgverzekeraars)
• In de beleidsregels duidelijk te maken hoe tot vaststelling van de beschikking gekomen wordt en welke criteria daarbij gehanteerd worden dan wel welke deskundigheid daarbij betrokken wordt.
• De verordening en de beleidsregels, hun toepassing en de ervaringen in de praktijk met de raad te evalueren binnen een jaar nadat ze in werking zijn getreden, op grond waarvan eventueel alsnog de verordening aangepast kan worden.

Tot slot hebben we nog een inhoudelijke vraag. Bij het nogmaals doornemen van de voorgestelde verordening liepen we ook aan tegen de slotzin van artikel 3: “Voorwaarde voor de inzet van jeugdhulp is dat de mogelijkheid tot aanspraak op een andere voorziening niet mogelijk is”.  Graag horen we van de wethouder nog een uitleg van de bedoeling en de consequenties van deze bepaling.